Aandeel Fsc-hout groeit
Bouwnieuws | Door de redactie
Geplaatst: 21-04-2009
Tropisch hout, gecertificeerd door Forest stewardship council (Fsc), is duurder dan niet-gecertificeerd hout. “Beschouw het als een premie voor legaliteit en duurzaamheid”, zegt Hans Stout, interim directeur FSC nederland. “overigens is Fsc-hout uit europese bossen meestal niet duurder.” Stout is overtuigd van de potentie van ‘zijn’ hout. “In 2015 bedienen we zo’n vijftig procent van de nederlandse houtmarkt.” In ongeveer tien jaar tijd steeg het aandeel van FSC-hout op de Nederlandse markt van vier naar twintig procent. Daarmee is FSC-hout het eerste duurzame, verantwoorde commerciële product dat een aanzienlijk marktaandeel heeft bemachtigd. FSC heeft daarmee volgens Stout aangetoond dat het mogelijk is de houtmarkt te verduurzamen door goede samenwerking tussen bedrijven, milieuorganisaties en ontwikkelingsorganisaties. Stout was tot eind 2007 directeur van Precious Woods, het eerste FSCgecertificeerde houtbedrijf in Brazilië. Ooit begonnen met vijf medewerkers groeide dit bedrijf onder zijn leiding uit tot 1500 man met 500.000 hectare gecertificeerd Amazone-oerbos (zo groot als Brabant en Limburg bij elkaar). Hij gelooft als geen ander stellig in de FSC-certificering; ze is volgens hem niets minder dan de redding van het oerbos op aarde. Daarom moeten we met zijn allen ook niet zeuren over die paar centen die FSC-hout meer kost, we moeten – vindt Stout – onze verantwoordelijkheid nu nemen, voor de natuur en voor de vele generaties die na ons komen. Hoe? Door het hout te volgen van kap en zagerij tot eindproduct. Dat is wat het FSC (Forest Stewardship Council) doet. Hét instrument daarbij: certificering van bosbeheer en handelsketen. Door Ton van der Veeken I n de jaren tachtig zag Hans Stout, ad-interim directeur FSC met eigen ogen in Brazilië de gevolgen van de grove wijze van houtkap. “Men ging met zwaar materieel het bos in en beschadigde veel hout dat daardoor onbruikbaar werd, liet het zaagafval liggen en verrotten wat voor veel CO2 en methaanuitstoot zorgde. Een methode, kortom, die de bossen, deze kostbare natuurbronnen, niet exploiteerde, maar uitputte.” Dat kon zo niet door blijven gaan. Bossen, zeker de oervarianten in Latijns- Amerika, Afrika, Indonesië en Maleisië, vervullen cruciale functies waar generaties na ons zeker ook behoefte aan blijven hebben: behoud van biodiversiteit, het vastleggen van grote hoeveelheden CO2 en de productie van hout.
Strijdbaar
Om uitputting van bossen wereldwijd een halt toe te roepen en verantwoord bosbeheer te stimuleren is in 1993 FSC opgericht, een internationale organisatie. FSC (Forest Stewardship Council) is vrij vertaald: Raad voor Goed Bosbeheer. Inmiddels is een aanzienlijk deel van al het hout op de wereld gecertificeerd (niet alleen door FSC, er zijn ook ander organisaties die daar aan werken). Dit percentage groeit nog steeds en dat is volgens Stout ook hard nodig: “Nog steeds verdwijnt er ieder jaar weer bosareaal met een geschatte oppervlakte van dertien miljoen hectare: zo’n vier keer de oppervlakte van Nederland! Dat is waarom wij keihard doorgaan, door moeten gaan, met de certificering van bossen wereldwijd”, zegt hij strijdbaar. Steeds vaker wordt FSC benaderd door eigenaren van bossen of partijen die hebben ingeschreven op een concessie. FSC is namelijk in de loop der jaren een krachtig trademark geworden dat ook populair is bij regeringen van ontwikkelingslanden. Stout legt uit: “Goed bosbeheer is veel meer dan opletten welke bomen je neerhaalt en welke je laat staan. Wij nemen ook de verantwoording voor lokale bosgemeenschappen die van het bos leven en er op wild jagen. Met zulke gemeenschappen maken we afspraken; zij laten het bos ongemoeid, wij bieden hun voedsel, medische verzorging en leggen infrastructuur aan, in feite overheidstaken. Iedere boscertificering heeft een sociale paragraaf, zelfs al omvat de lokale gemeenschap maar vijf mensen. Hier heb je meteen ook een van de redenen waarom FSC-gecertificeerd tropisch hout duurder is. De premie voor legaliteit en duurzaamheid noem ik het.”
Veilig
Die premie zit hem ook in de strenge arbeidsomstandigheden die FSC hanteert. Veilig werken gaat voor alles. “Het is een stoere industrie waarin malaria altijd op de loer ligt en je als zager letterlijk met je voeten in de blubber staat. Het omleggen van bomen is toch al geen eenvoudig werk, en die omstandigheden maken het extra moeilijk. Toen ik in Brazilië begon, moet je begrijpen, deed men het werk daar op slippers en in korte broek. Het heeft heel wat overredingskracht gekost, maar nu draagt iedereen veiligheidsschoenen met stalen neuzen, brillen, gehoorbescherming en nylonbroeken met twintig lagen, zodat een kettingzaag die wegschiet vastslaat in de broek 2009 en geen dijbenen verwoest.” Elementaire zaken die in ieder FSC-bos gemeengoed zijn. De derde reden – naast de sociale zorg en veiligheid – waarom het hout duurder is, ligt in de manier waarop de houtkap in zijn werk gaat. Elk nieuw bos wordt eerst in dertig kavels verdeeld. Per kavel wordt geïnventariseerd welke bomen voor kap geschikt zijn. Dat is van verschillende factoren afhankelijk. Soms blijft een grote boom staan omdat er van die soort te weinig zijn. De kap gebeurt altijd met de grootst mogelijke omzichtigheid; het is de kunst de bomen te laten omvallen zonder andere bomen te raken. Ook let men er op geen grote open, kale plekken te laten ontstaan. Het kronendak (boomtoppen) moet snel weer dichtgroeien. Van te veel zonlicht erodeert de bodem waardoor boomwortels kansloos worden. Ieder jaar wordt één van de dertig kavels geoogst en elke kavel kan dus dertig jaar lang herstellen: op natuurlijke wijze aangroeien. Per hectare worden drie tot vier bomen neergehaald. Geen snel gewin dus, maar een duurzaam oogst die investeert in de lange termijn.
Aanjagers
Consumenten zijn naast toeleveranciers belangrijk, vindt Stout. “Wie hout haalt bij bijvoorbeeld Gamma komt thuis met FSC-hout. En daarvoor betaal je niet meer. Gamma was trouwens de eerste bouwmarkt met FSC-hout in de schappen.” De echte aanjagers achter het gebruik van gecertificeerd hout zijn echter niet de consumenten maar de overheden en grote bedrijven. “Zij vormen met elkaar de grote opdrachtgevers die bepalen of er gecertificeerd hout in het bestek staat. In de weg- en waterbouw is dat al voor een groot deel van alle nieuwe projecten het geval. Rotterdam bijvoorbeeld schrijft FSC voor, waterschappen doen dat ook. Volker Wessels, BAM, Heijmans, niet de kleinsten, hebben zich gecommitteerd en ijveren voor FSC, ook als het niet in het bestek staat. Van koploper tot de norm, zo ver hebben we het al geschopt.” Een mooi resultaat, maar genoeg vinden ze het bij FSC nog lang niet. Over drie jaar moet FSC eenderde van de Nederlandse houtmarkt bedienen, over vijf jaar de helft. Ambitieuze doelstellingen, vindt ook Stout. “Maar zeker haalbaar want het gaat de laatste tijd hard. We krijgen hoe langer hoe meer deelnemers en convenantpartners. Deelnemers handelen in hout of maken houtproducten. Convenantpartners zijn houtgebruikers. Bedrijven die FSC-deelnemer worden, spreken met ons af dat een bepaald deel van hun omzet zal bestaan uit FSC-hout. Dat aandeel verschilt per bedrijfstak. Men moet uiteindelijk zijn doelen halen, anders volgen maatregelen. Dat laatste gebeurt trouwens zelden, want het deelnemerschap van FSC Nederland is de bedrijven veel waard.” Hoe staat het eigenlijk met de beschikbaarheid van FSC-hout? Stout: “We certificeren nog aldoor immens grote arealen bos. Onlangs nog 600.000 hectare in Gabon, 200.000 hectare in Kameroen en 1,1 miljoen hectare in Congo. Dat zijn grote gebieden hoor. Er is dus meer dan voldoende hout. Meer dan er op dit moment vraag naar is. Dat is ook de reden dat we er hier binnen onze kleine organisatie alles aan doen om nóg meer convenantpartners en deelnemers te werven. Met succes. Zo hebben we met woningcorporaties kunnen afspreken dat ze 40.000 nieuwbouwwoningen per jaar van FSC-hout voorzien. Dan praat je toch over vier kuub per woning, dat is bij elkaar flink veel hout, maar geen probleem om te leveren, geen enkel".
Overig Bouwnieuws
|
|