Kans leverancier ligt bij woningvoorraad
Bouwnieuws | Door de redactie
Geplaatst: 11-05-2009
Toeleveranciers kunnen verder kijken dan ze nu doen. Ze moeten over het schot klimmen en communiceren met de andere schakels in de keten. Ook voor wat betreft afzet is een ruimere blik winstgevend. Ze doen er goed aan om zich te richten op de woningvoorraad en op de markt van de doe-het-zelvers. “Juist nu!”, zegt prof. dr. ir. Hugo Priemus, de ongekroonde koning van de volkshuisvesting in Nederland.
Door Cristel Bekkers Wat betekenen de toeleveranciers voor innovatie in de bouw?
“Als je naar het verleden kijkt, zijn veranderingen en innovaties relatief vaak bij toeleveranciers begonnen. De bouw heeft als kenmerk dat deze aan een bouwlocatie is gebonden en daar moet buitengewoon veel geïmproviseerd worden. Dat maakt het moeilijk om aan ontwikkelingen en innovatie toe te komen. Bij de toeleveranciers, vooral bij de installatiebranche, zie je de vruchten van de vooruitgang van industriële processen. Denk bijvoorbeeld aan ICT. De technologische vooruitgang is het meest zichtbaar bij de toeleveranciers en dat heeft consequenties voor de hele bouwnijverheid.”
Is dat zo? Bereiken de innovaties ook de rest van de keten?
“Bouwnijverheid is een zeer versplinterde sector. De hoofdaannemer coördineert, maar dat wil niet zeggen dat onderaannemers onderling afstemmen. Dat is een complicatie waar ook toeleveranciers mee te maken hebben. Het dilemma is dat partijen moeten samenwerken, maar ook geacht worden te concurreren. Verder heb je nog de eindgebruiker, die achter de rug van de vastgoedeigenaar zit en vaak geen idee heeft van wat er allemaal in eerdere stadia van die keten speelt. Van die versplintering heeft de hele sector last. Toen ik als onderzoekscoördinator werkte voor de parlementaire enquête van de commissie Duivesteijn, heb ik geleerd dat problemen niet zozeer zitten bij de afzonderlijke partijen, maar in het interfacemanagement. Hoe krijg je de aansluiting tussen werkzaamheden van twee verschillende partijen?”
In welke hoek ligt de oplossing?
“De oplossing zit denk ik in de communicatie tussen partijen. Daar kun je ICT-hulpmiddelen voor gebruiken. Vroeger spraken we over de informatietechnische infrastructuur van de bouw. Wanneer je goede informatiestromen hebt die niet binnen de organisatie blijven, maar juist tussen de organisaties worden uitgewisseld, dan kom je een heel eind. In de praktijk is daar helaas weinig van te zien. Maar daar ligt wel een deel van de oplossing. Een ander deel van het antwoord zit niet in de totale ketenintegratie, maar in de samenwerking van partijen die beter gezamenlijk kunnen opereren dan afzonderlijk.” Welke partijen zouden volgens u moet samenwerken? “Bedrijven die veel met elkaar te maken hebben en afhankelijk van elkaar zijn, zouden clusters moet vormen. Metselaars, timmerlieden en installateurs houden zich bijvoorbeeld samen bezig met projecten ter verbetering van de energie van een gebouwenvoorraad. Een vastgoedeigenaar kiest dus niet voor aparte bedrijven, maar voor een cluster. Zo kun je een stuk van de coördinatiepolitiek onderling oplossen. Er moet wel concurrentie blijven. Dus het beste model is als de vastgoedeigenaar kan kiezen uit verschillende clusters.”
Wat kan er gebeuren als partijen niet samenwerken?
“Een sprekend voorbeeld is een van de paradepaardjes van het duurzaam bouwen, Ecolonia in Alphen aan de Rijn. Er is daar een onderzoekje geweest bij de bewoners om te kijken hoeveel gunstiger het energieverbruik is in deze woningen. Dat was een regelrechte afknapper. Wat de toeleveranciers aan kennis hebben ingebracht, heeft wel de hoofdaannemer bereikt, maar niet de bewoners. Het duurzame aspect is langs hen heen gegaan. En ze hebben niet meegekregen dat de isolatiewaarde zo sterk is opgevoerd om de energiebehoefte te reduceren. Dus wat doen deze mensen tijdens een warme zomer? Ze plaatsen een airco omdat het zo benauwd is in hun nieuwe woning. Het energiegebruik is dus uiteindelijk niet lager, maar hoger dan gemiddeld.”
Wat staat ons te wachten?
“Wat we nu meemaken is nu een bloedbad op de bouwmarkt. De cijfers van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid spreken boekdelen. Er wordt nu nog ijverig gebouwd, maar dat gaat binnen een half jaar drastisch veranderen. Dan zakt die bouw in elkaar en volgt er een heel snelle stijging van de bouwwerkloosheid.” Welke maatregelen moeten we nemen? “De grootste compensatie kun je in de woningvoorraad realiseren. Er is al een convenant met Aedes (branchevereniging van woningcorporaties) en de Nederlandse Woonbond. Zij gaan zich inspannen om de energetische kwaliteit van corporatiewoningen te versterken en garanderen dat de lasten van huur plus stookkosten niet omhoog gaan. Dat is een mooie afspraak, maar tot voor kort hadden we de bouwvakkers niet om dit te realiseren. Die komen nu beschikbaar. We kunnen uitvoeren wat toch al op de agenda stond en de crisis is hier een relatief gunstig moment voor.”
En de toeleveranciers?
“Ook de toeleveranciers moeten compenseren door vooral inspanningen in de voorraad te vergroten. Ze kunnen worden ingezet in het vastgoedbeheer, bij renovatie. Zeker als dat met duurzaamheid gepaard gaat. Als ik toeleverancier was, zou ik hier zeker naar kijken. Dat geldt natuurlijk niet voor iedereen. Iemand die heipalen fabriceert, leunt toch wel erg sterk op nieuwbouw.” Nog een laatste tip? “Er is een ontwikkeling gaande die voor een flink deel van de toeleveranciers interessant is. De doe-hetzelfbranche stijgt harder dan de bouw. Het is een tak van sport die veel minder crisisafhankelijk is dan de nieuwbouw. Twintig jaar geleden is in Amerika het punt gepasseerd waarbij er meer bakstenen naar de consument gaan dan naar de bouwnijverheid. Zover zijn we nog niet, maar het is verstandig om naar deze markt te kijken. Bij het muteren van een woning gebeuren soms zeer spectaculaire dingen. Iedereen heeft wel een ‘handige Harrie’ in de familie die wil komen verbouwen. Op deze afzetmarkt kunnen heel wat toeleveranciers op inspelen.”
Overig Bouwnieuws
|
|