Toeleveranciers steeds vaker partner in keten
Bouwnieuws | Hans Ouwerkerk
Geplaatst: 26-01-2012
Toeleveranciers zullen vaker de rol van co-maker gaan vervullen. “We worden veel meer partner in een ontwikkeling dan een partij die alleen maar de noodzakelijke spulletjes levert.” Aldus dr.ing. Peter Fraanje, de nieuwe directeur van het Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB). Tegelijkertijd erkent hij dat er, als het gaat om een vroege betrokkenheid van toeleveranciers bij projecten, nog een wereld te winnen is.
Volgens Fraanje moeten de huidige slechte marktomstandigheden door toeleveranciers worden aangegrepen om een stap voorwaarts te maken. “Meedenken met bouwbedrijven en met de klant en alle innovatieve kennis en kunde inzetten om de eindgebruiker uiteindelijk een beter product te kunnen leveren. Toegevoegde waarde leveren.” Fraanje ziet op dit terrein al veel goede voorbeelden. “Co-maker-ship en lean samenwerkingen leiden in de praktijk tot een betere kwaliteit en de bouwtijd is door meer efficiency in de uitvoering vaak ook veel korter.” Eindgebruikers kunnen, aldus de NVTB-directeur, samenwerking en ketenintegratie stimuleren door aan te besteden op prestatie in plaats van automatisch voor de laagste prijs blijven gaan. “Uiteindelijk levert het de eindgebruiker meer rendement op in de vorm van kwaliteit en een soepel bouwproces. Natuurlijk houd je partijen die onder de prijs duiken maar ik denk dat klanten dat gewoon niet meer moeten willen.” Het past in zijn visie ook in de professionalisering van de bedrijfstak om toe te groeien naar een robuust samenwerkingsmodel waarbij toeleveranciers en uitvoerenden elkaar alsvolwaardige partner zien.
Kansen
Natuurlijk, Peter Fraanje zal de laatste zijn om te zeggen dat de markt het gemakkelijk heeft. Maar het heeft volgens de nieuwe directeur van het Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB) geen zin om bij de pakken neer te zitten. “2012 wordt een overgangsjaar waarin bedrijven zich nog meer moeten aanpassen aan de veranderende vraag. Ondernemingen die openstaan voor nieuwe initiatieven krijgen ongetwijfeld kansen.” Fraanje is net begonnen aan zijn tweede werkweek als directeur van het NVTB, het Nederlands Verbond Toelevering Bouw. De voormalig senior beleidsadviseur duurzaamheid en secretaris van de sectie voor middelgrote bouwbedrijven bij Bouwend Nederland, voelt zich nu al als een vis in het water. “Ik heb mij natuurlijk al een tijdje op mijn nieuwe taken kunnen voorbereiden”, zegt hij. Deze eerste weken staan vooral in het teken van kennismaken met de leden, de branches en de aangesloten bedrijven. “Het betekent contacten leggen met de toeleverende industrie en veel praten met mensen op de werkvloer. Dan ben je ook in staat om gemeenschappelijke belangen te herkennen en bruggen te bouwen. Vooral in dat laatste ben ik goed en zie ik mijn toegevoegde waarde voor NVTB.”
Communiceren
Fraanje heeft wat dat betreft zijn nieuwe taak inmiddels al haarscherp op het netvlies staan. “Ik wil ervoor gaan zorgen dat de stem van NVTB op alle platforms en in zo veel mogelijk gremia wordt gehoord. Dat is belangrijk voor de positie van de toeleveranciers die binnen het bouwproces steeds belangrijker zal en vooral ook moet worden. Daarbij moeten de bedrijven, de leden van de bij ons aangesloten brancheorganisaties, beter zichtbaar zijn. Kortom, we zullen meer gaan communiceren.” In dat kader wil Fraanje dat de toeleverende sector meer van haar kunnen gaat laten zien. “We kunnen heel veel, maar de klant, of het nu gaat om een particulier of om een woningcorporatie, weet het vaak niet. We gaan van wachten tot je gevraagd wordt naar actief benaderen van de klant. Niet meer alleen aannemen maar vooral ook ondernemen. Zeker in deze tijd.” En daarmee slaat hij als vanzelf een bruggetje naar de huidige marktsituatie die natuurlijk allesbehalve florissant te noemen is. “Het vertrouwen ontbreekt bij consumenten om een huis te kopen. En dat komt vooral omdat er te veel onzekerheid is over de hypotheekrenteaftrek. Ook tijdelijke maatregelen verstoren de markt. Hypotheken worden afgesloten over perioden van dertig jaar. Rust en maatregelen die voor een langere tijd gelden, daar is de markt op dit moment het meest bij gebaat. Dus handhaaf de overdrachtsbelasting van twee procent en kijk als overheid ook naar robuuste maatregelen die wonen betaalbaar houden. Voor veel jonge mensen is zelfstandig wonen immers nu al onbetaalbaar of onbereikbaar.” Aangaande de bestaande bouw pleit Fraanje voor het fiscaal aantrekkelijk maken van renovatie van kantoren en woningverbetering. “Het lage btw-tarief heeft absoluut gewerkt. Vooral kleine bedrijven hebben daarvan geprofiteerd maar tegelijkertijd was de regeling voor bouwers en toeleveranciers ingewikkeld. Hou het simpel op zes procent.”
Latent
Los van dergelijke maatregelen kan de sector de crisis aangrijpen om de nu nog latente markten aan te boren. “Die zijn er namelijk wel degelijk. Wat dat betreft ben ik ook niet zo pessimistisch. Neem de toename van het aantal eenpersoonshuishoudens. Ik heb nog geen nieuw concept gezien dat daar op inspeelt. Maar ook het nieuwe werken dat in opmars is, is zo’n onderwerp. Er staan enorm veel kantoren leeg, dus dat biedt mogelijkheden om het nieuwe werken te faciliteren. En dan kun je denken aan een luxe afwerking in combinatie met het bieden van service. Verder denk ik dat we de renovatiemarkt nog onvoldoende bedienen. Het gaat vaak over sloop en nieuwbouw maar er zijn ook mogelijkheden voor hoog niveau renovatie. Waarom niet woningeigenaren een dag naar de Efteling sturen en tijdens hun afwezigheid de slecht geïsoleerde begane grondvloer vervangen door een duurzame vloer? Men kan deze vloeren kopen of misschien wel leasen. We kunnen consumenten veel meer ontzorgen dan nu het geval is. Mensen zien op tegen de overlast van grootschalige verbouwingen, dus stuur ze voor een paar dagen naar een bungalowpark. En als ze terugkomen hebben ze een energieleverend dak op hun woning. Technisch kan het allemaal, en procesmatig hebben veel partijen het ook onder de knie. We moeten het alleen veel beter vermarkten.”
Businessmodellen
Vermarkten kan in zijn idee ook veel efficiënter, wanneer toeleveranciers en de uitvoerende bouw vaker en in een vroegtijdig stadium gaan samenwerken. “Dan ontstaan er nieuwe businessmodellen. Zo’n energieleverend dak is daarvan natuurlijk een typisch voorbeeld. Maar ook de Energy Service Company (ESCO), een vorm van samenwerkende bedrijven die diensten leveren op het gebied van energiebesparing, installatie- en gebouwbeheer, is zo’n nieuw businessmodel. Samenwerking leidt tot betere procesbeheersing, een efficiëntere manier van bouwen en lagere faalkosten. En”, voegt hij er in één adem aan toe, “gezamenlijk kan je je dan ook beter verdiepen in het zoeken naar een antwoord op de vraag die de eindgebruiker heeft. Maar bovenal rekenen we daarmee definitief af met het oude knijpsysteem om de laagste prijs af te dwingen.Samenwerken aan een mooi project is echt veel beter voor iedereen, voor de klant, voor de medewerkers en voor het rendement van je bedrijf.”
Hans Ouwerkerk
Uit Bouwformatie uitgave 1/2012, rubriek Visie
Overig Bouwnieuws
|