Hongerwinter in Utrecht?
Columns | Door Charles Groenhuijsen
Geplaatst: 11-10-2023
Voor mijn warme bakker in het centrum van Utrecht sta je vooral in het weekeinde lang in de rij voor een gesneden volkorenbruin en een paar mueslibolletjes. Je ziet vanuit de winkel bakkers druk in de weer om - terwijl klanten binnenstromen - een extra voorraad brood te bakken. Vraag creëert aanbod. Daar ben je ondernemer voor.
Tijdens de feestdagen is het er nog drukker en moet je via een apart loket je bestelling afhalen. Zoiets organiseert een goeie ondernemer. Dat is Economie voor Beginners.
Stel dat die bakker het omgekeerde doet: naarmate de rij buiten langer wordt, gaat hij minder bakken en gooit de prijs omhoog van zijn zesgranen brood en chocolade-croissants. Langere rij, hogere prijzen. De klanten geven het dan op en mijn warme bakker wordt een souvenirwinkel, wijnbar of coffeeshop (ook groeimarkten).
Hoe kun je een markt voor een product zo grondig verknallen? Eigen schuld.
Toch is dit wat we nu bij koopwoningen laten gebeuren. De rij wachtenden voor zo’n huis is lang (een tekort van 390-duizend woningen) en wordt steeds langer. Maar het aanbod daalt (minder bouwvergunningen) en de prijzen stijgen (hogere rente en stijgende bouwkosten). Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Ik rijd wel eens door de IJsselmeer-polders. Of in Zeeland, Groningen of de Achterhoek en denk aan al die mensen die u en mij vertellen dat Nederland vol is. Ik zie vooral veel leegte. Hoewel zó leeg is het er ook niet. Als er plek is voor al die duizenden windmolens, kun je er toch ook huizen bouwen? En die boerenbedrijven zijn ook nog eens slecht voor het klimaat (stikstof). We willen minder stikstofuitstoot.
Stel dat we nooit het lef hadden gehad om die polders aan te leggen en er Emmeloord, Lelystad, Zeewolde en Almere te bouwen? Zonder die polders zou Nederland 25 procent kleiner zijn. Een kwart van ons land ligt onder NAP-niveau. Maar in megastallen krioelt het van de stikstofproducenten op vier (koeien, varkens) of twee poten (kippen).
Oh, en het grootste deel van onze massale vleesproductie gaat niet naar (al dan niet woningzoekende) landgenoten maar naar buitenlandse consumenten. Door die enorme productie is er te weinig bouwgrond, blijft de stikstofuitstoot torenhoog, komen er minder bouwvergunningen en kunnen we mensen in eigen land niet behoorlijk laten wonen. De markt is fucked up.
Gelukkig krijgen we verkiezingen. Ik blader in partijprogramma’s en zoek naar plannen die tot de verbeelding spreken zoals we ooit de polders aanlegden, de Deltawerken, de Afsluitdijk, de Maasvlakte. Daarmee creëerden we nieuw land en maakten ons land veiliger en welvarender. Zo’n plan kan nu weer. Maar nu lees ik dat ontwikkelaars zelfs huizen uit de verkoop halen. Alsof de bakker met een lange rij voor de deur verse broden uit het schap haalt. Sorry, die verkopen we niet meer… Gekkigheid.
Toen ik in 1973 in Utrecht ging studeren, was hier geen enkele warme bakker. Het was de tijd van dat goedkope, bleke sponsbrood van King Corn. Nu heb je in elke paar straten zo’n geurige, ambachtelijke middenstander die precies snapt hoe de markt werkt.
Als die bakkers in ondernemerschap net zo slecht waren als de Nederlandse overheid, gingen we hier in de Domstad -met of zonder woning - een broodloze hongerwinter tegemoet.
Charles Groenhuijsen Reacties, suggesties: charlesgroenhuijsen@gmail.com
Overig Columns
|