BENG, je kunt er niet meer omheen. BENG heeft grote impact op je ontwerp. Het is sterk afhankelijk van het (bouwkundig) ontwerp en het installatieconcept van de woning welke maatregelen je moet nemen om de eisen te halen. Welke mogelijkheden zijn er?

Een belangrijke methode om oververhitting in de zomer te beperken, is de woning tijdens de nacht koelen met natuurlijke ventilatie. Het toepassen van luiken in de gevel voor zomernachtventilatie heeft invloed op de uitstraling van de woning, daarom is het belangrijk al in een vroeg stadium van het ontwerp de mogelijkheden te onderzoeken.

Het glaspercentage van de woning en de oriëntatie bepalen voor een deel het risico op oververhitting. Vooral bij toepassing van veel glas is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de zomerzon zoveel mogelijk geweerd kan worden. Vooral buitenzonwering is een eenvoudige en effectieve maatregel om de TOjuli te verlagen. Ook overstekken en zonwerend glas zijn hiervoor geschikt.

De energiebehoefte voor het verwarmen en koelen van de woning (BENG 1) wordt onder andere bepaald door de oriëntatie van de woning en de hoeveelheid glas in de gevel. Bij glas op het zuiden kan de winterzon de woning goed opwarmen, waardoor de energiebehoefte voor verwarming verlaagt. Maar, hoe meer glas op het zuiden, hoe groter de kans op oververhitting in de zomer. De oriëntatie en het glaspercentage bepalen dus ook het resultaat voor TOjuli.

Lineaire koudebruggen gedetailleerd meenemen in de berekening kan BENG 1 eenvoudig verlagen. Hoe nauwkeuriger de berekening, hoe groter het effect. Het effect is daarnaast groter bij woningen met veel gevel- en dakoppervlak in verhouding met het gebruiksoppervlak, zoals vrijstaande woningen.

De energiebehoefte voor het verwarmen en koelen van de woning wordt bepaald door verschillende factoren. De isolatiewaarde en luchtdichtheid van dak, gevel, vloer en kozijnen bepalen in hoeverre de woning de warmte vast kan houden.

Om inzicht te krijgen in de maatregelen die genomen moeten worden om te voldoen aan alle BENG eisen, hebben wij een uitgebreid onderzoek gedaan op basis van een referentie-rijtjeswoning. Voor de rijtjeswoning is onderzocht hoeveel invloed de installatietechnische maatregelen op BENG 2 hebben. Bij het doorrekenen van de referentiewoningen, blijkt het eenvoudig om aan BENG 3 te voldoen. Alle maatregelen die een positieve invloed hebben op BENG 2, zorgen automatisch voor een verhoging van het percentage hernieuwbare energie (BENG 3).

De installatietechnische maatregelen hebben direct invloed op BENG 2 en BENG 3. Door te kiezen voor efficiëntere installatiesystemen en gebruik te maken van duurzame energiebronnen zoals de zon, verlaagt het energiegebruik en neemt het aandeel hernieuwbare energie toe.

Met de juiste bouwkundige maatregelen beperken we de maximale energiebehoefte (BENG 1) en het risico op oververhitting (TOjuli). Deze twee BENG eisen hebben een duidelijke relatie. Door de woning beter te isoleren en zoveel mogelijk luchtdicht te maken verlagen we BENG 1: er is namelijk minder energie nodig om de woning te verwarmen. Doordat de woning de warmte zo goed kan vasthouden, neemt tegelijkertijd het risico op oververhitting in de zomer juist toe. Bij het samenstellen van energieconcepten is het van belang een balans tussen deze twee maatregelen te vinden.

Sinds 1 januari 2021 moeten alle vergunningsaanvragen voor nieuwbouw voldoen aan de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG). De energieprestatie wordt berekend volgens de NTA 8800. Wat is het verschil met EPC en welke maatregelen zijn nodig om te voldoen aan BENG?

De weg naar een energieneutraal Nederland is goeddeels uitgestippeld. Energieneutrale gebouwen – of 'bijna' energieneutrale gebouwen – zijn daar een belangrijk onderdeel van. Dat vertaalt zich in concrete normen voor bijna energieneutraal bouwen: BENG. Detaillering speelt bij energieneutraal bouwen een belangrijke rol.

Vanaf 1 januari 2021 moeten alle aanvragen voor omgevingsvergunningen voor nieuwbouw in Nederland voldoen aan de eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG). Welke bouwkundige en installatietechnische maatregelen zijn onder de BENG-eisen kosteneffectief?